Havenhoofd Elburg
Het havenhoofd van de voormalige zeehaven Elburg ligt tegenwoordig in de polder Oostelijk Flevoland.
Het wordt ook wel Kop van 't Ende genoemd.
Omdat Elburg landinwaarts ligt, moesten schepen in vroeger tijden aan de kust afmeren om te laden en te lossen. Halverwege de 15e eeuw wordt een haven en een havengang aangelegd, deels op het land, deels in het zeewater. In de loop van de eeuwen vinden verschillende aanpassingen plaats aan haven en toegang. De laatste grote renovatie in de Zuiderzeeperiode komt in 1853 gereed. In 1910/1911 krijgt het havenhoofd een houten plateau.
Na de aanleg van de Afsluitdijk in de 20e eeuw beginnen de inpolderingen. Tegenover Elburg komt in 1956 een dijkvak van Oostelijk Flevoland gereed. De polderdijk wordt dwars door de twee dammen van de havengang aangelegd waardoor het havenhoofd in de polder komt te liggen.
De Telegraaf van 11 juli 1956 bericht: "Het stroomde van de regen maar bijna de gehele bevolking van het kleine Veluwse Elburg stond dicht opeengepakt op dijkjes en schorren toe te zien hoe langzaam, onafwendbaar, de barrière groeide tussen de stad en het water."
Elburg telt dan zo'n vijfentwintig schuiten met twee tot drie opvarenden en zes palingrokerijen en twintig vishandelaren. Allen raken hun werk kwijt. Voor de vissers is er nog een paar maanden uitstel. Zij kunnen gebruik maken van het havenhoofd om vanaf daar in geulen en de al uitgegraven vaarten te vissen, totdat het water is weggemalen en de laatste vis gevangen.
Men doet daarna niets. Het havenhoofd wordt overwoekerd en het hout begint te rotten.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw vindt een restauratie plaats. Begin 21e eeuw volgt een reconstructie en wordt een grote plas uitgegraven rondom het Havenhoofd. Dit water is onderdeel van het natuurgebied Greppelveld.
De reconstructie vindt plaats op basis van foto’s uit 1910/1911. Het oorspronkelijke hogere waterpeil van de Zuiderzee wordt aangegeven door een lijn van corten stalen tegels. Op de foto is dat het niveau waar de houten palen in de stenen fundering verdwijnen.
Omdat Elburg landinwaarts ligt, moesten schepen in vroeger tijden aan de kust afmeren om te laden en te lossen. Halverwege de 15e eeuw wordt een haven en een havengang aangelegd, deels op het land, deels in het zeewater. In de loop van de eeuwen vinden verschillende aanpassingen plaats aan haven en toegang. De laatste grote renovatie in de Zuiderzeeperiode komt in 1853 gereed. In 1910/1911 krijgt het havenhoofd een houten plateau.
Na de aanleg van de Afsluitdijk in de 20e eeuw beginnen de inpolderingen. Tegenover Elburg komt in 1956 een dijkvak van Oostelijk Flevoland gereed. De polderdijk wordt dwars door de twee dammen van de havengang aangelegd waardoor het havenhoofd in de polder komt te liggen.
De Telegraaf van 11 juli 1956 bericht: "Het stroomde van de regen maar bijna de gehele bevolking van het kleine Veluwse Elburg stond dicht opeengepakt op dijkjes en schorren toe te zien hoe langzaam, onafwendbaar, de barrière groeide tussen de stad en het water."
Elburg telt dan zo'n vijfentwintig schuiten met twee tot drie opvarenden en zes palingrokerijen en twintig vishandelaren. Allen raken hun werk kwijt. Voor de vissers is er nog een paar maanden uitstel. Zij kunnen gebruik maken van het havenhoofd om vanaf daar in geulen en de al uitgegraven vaarten te vissen, totdat het water is weggemalen en de laatste vis gevangen.
Men doet daarna niets. Het havenhoofd wordt overwoekerd en het hout begint te rotten.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw vindt een restauratie plaats. Begin 21e eeuw volgt een reconstructie en wordt een grote plas uitgegraven rondom het Havenhoofd. Dit water is onderdeel van het natuurgebied Greppelveld.
De reconstructie vindt plaats op basis van foto’s uit 1910/1911. Het oorspronkelijke hogere waterpeil van de Zuiderzee wordt aangegeven door een lijn van corten stalen tegels. Op de foto is dat het niveau waar de houten palen in de stenen fundering verdwijnen.