hoed
Wat mij interesseert
Beelden en verhalen van ver en dichtbij

galapagos_01

De eilandengroep Galapagos met de reisroute van de Beagle en Darwin.



Galapagos: van de hel naar het paradijs


In 1535 vaart een schip langs de kust van Zuid Amerika.


Het maakt goede vaart met de wind in de zeilen en zal spoedig haar bestemming bereiken. Dan raakt het voor dagen in windstil weer. Golfstromen voeren het machteloze schip naar een groep eilanden, duizend kilometer verderop. De voorraden raken op, vooral het water. De inmiddels zeer dorstige bemanning hoopt op het onbekende land zoet water te vinden.
Dat lukt ze pas na een paar dagen.
Wat ze van meet af aan zien is ongenaakbaar land. 'Het lijkt wel of God hier stenen heeft laten regenen' schreef een geestelijke die het allemaal heeft meegemaakt en er over heeft bericht.
Er valt nog iets op. Ze zien grote aantallen zeeleeuwen, inguana's en schildpadden.

In dat jaar worden de eilanden 'ontdekt'. De archipel wordt naar de schildpadden vernoemd: 'Galapagos'.

Deze confrontatie met de archipel blijft tot ver in de twintigste eeuw symptomatisch. Voor mensen die er gedwongen of uit vrije wil naar toe gaan (ontdekkingsreizigers, boekaniers, piraten, walvisvaarders, schipbreukelingen, gevangenen, kolonisten uit Noorwegen en Duitsland): de Galapagos blijkt voor hen een hel.

Dat beeld is in schril contrast met het idee dat wij tegenwoordig hebben van de eilandengroep. Wij kennen het vooral van foto's met bijzondere dieren tegen de achtergrond van intens rode landschappen en witte zandstranden, azuurblauw zeewater en een strakblauwe lucht. Sinds Darwin weten we dat de dieren er een soort ongereptheid hebben die dateert uit paradijselijke tijden.

Ben je eenmaal op de Galapagos geweest dan weet je dat het landschap vaak een stenig landschap is van lava, waar je niet met blote voeten kunt lopen, dat geen regenwater vasthoudt en waar niets groeit. Om met een van de bezoekers te spreken, de Brit Sir Richard Hawkins (1593): “They are a dessert and bear no fruit.”
Slechts op een paar eilanden in de hogere zones is het groen, weten we nu.
De waarnemingen zijn in al die eeuwen niet veranderd. Begin 20e eeuw was er een Australisch zeilschip dat in windstilte terecht kwam, wel de eilanden zag maar er door de stromingen niet kon komen. Ook hier raakte het water op. De bemanning dreigde in opstand te komen en de kapitein besloot naar de eilanden te roeien. Het werd een hel, want water vonden ze niet op het eerste eiland en ook niet op het tweede. Uiteindelijk hadden ze geluk en vonden ze wat water (op Santa Cruz, waar nu veel bezoekers van en aan boord van schepen gaan) maar ze moesten maanden op de eilanden verblijven voordat ze contact konden maken met de 'buitenwereld'. Dat was een groep Amerikaanse wetenschappers die al die tijd in de nabijheid was geweest.

Er zijn in voorgaande eeuwen pogingen gedaan tot kolonisatie van de eilanden maar die zijn nooit gelukt.
Met verstrekkende gevolgen.
Ergens in de jaren twintig van de vorige eeuw valt de Noorse regering over een mislukt kolonisatieproject. De Noorse kolonisten hadden uit oogpunt van levensonderhoud mede geprobeerd een visconservenfabriek op te starten. De roestende restanten (de installatie explodeerde) liggen er nog steeds.
De Noren zijn uiteindelijk allemaal weggegaan.
Zij en andere kolonisten brachten dieren als varkens en geiten mee. Op de nazaten van deze dieren wordt nu nog gejaagd, om de eilanden ecologisch weer zuiver te krijgen.

De eilandengroep maakt onderdeel uit van het land Ecuador. Op een paar plekken wonen nu mensen en zijn er kleine stadjes. Zoet water wordt met een schip aangevoerd. De inwoners leven vooral van het toerisme.

De hedendaagse toerist bezoekt de eilanden door er met een boot naar toe te varen. Dan stap je in een rubberboot om een natte of een droge landing op het strand te maken (na terugkomst worden je slippers gereinigd om besmetting tussen de eilanden te voorkomen).

Eenmaal op het eiland maak je onder begeleiding van een officiële gids een wandeling via een van de speciale wandelpaden of ga je snorkelen in zee.
De confrontatie met de natuur is adembenemend.
Op het strand zijn de sporen van het nachtelijk bezoek van zeeschildpadden te zien.
Metershoge azuurblauwe golven breken in de branding. Een bruine pelikaan lijkt er in zijn vlucht op te zeilen. Golven spatten op rotsen uiteen waar een zeeleeuw zijn troon heeft gevestigd.
Overal liggen de zeeleeuwen. Soms moet je over ze heen stappen. Anderen liggen als elastiek over rotspunten gevouwen. De meesten slapen door. Alleen de jongen kijken af en toe nieuwsgierig op.
De prehistorisch ogende Inguana's liggen, met een grote grijns op hun gezicht en steunend op hun voorpoten, in troepen te zonnen.
De zwarte, lange puntige vleugels van overvliegende fregatvogels kun je soms bijna aanraken.
Op wandelpaden staan blue footed boobies die niet wijken als je passeert.
Het zwart van hun pupil draait snel in het oogwit als ze een observatie van je maken. Soms doen ze hun typische dansje met hun blauwe voeten of steken ze hun vleugels en puntige snavel razendsnel omhoog en weer omlaag. Om je vervolgens nadrukkelijk aan te kijken: “Weet je het nu?”

Het is vooral die confrontatie met de dieren die de Galapagos paradijselijk maken.

Bezocht december 2009.