Dijk in oorlogstijd
De zeedijk tussen Naarden en Amsterdam is lang een van de weinige oostelijke toegangswegen tot de hoofdstad. De dijk ligt er nog steeds, over vrijwel de gehele lengte. Alleen ten zuiden van Muiderberg is de dijk door moderne infrastructuur (Flevospoorlijn en A6) aangetast.
Met de verbreding van de A1/A6, begin twintigste eeuw, is nog een stukje dijk (zie foto) verdwenen door verlegging van de IJsselmeerweg, een parallelweg van de A6.
Dit deel van het dijktracé tussen Naarden en Amsterdam is onderdeel van de 'Westdijk', ook wel 'Provinciale Zeedijk' genoemd. Het is qua ouderdom een middeleeuwse dijk maar is mogelijk jonger dan het deel tussen Muiden en Amsterdam, dat dertiende eeuws is.
De dijk tussen Naarden en Amsterdam heeft in twee grote gewelddadige conflicten een belangrijke rol gespeeld, direct en indirect.
Als de Spanjaarden op 11 december 1572 beginnen met het beleg van Haarlem trekt krijgsvolk vanuit het Gooi dagelijks massaal over de dijk om naar de belegering van Haarlem te gaan. Alle bevoorrading van het leger moet uit Utrecht en omstreken komen en over de dijk naar Amsterdam en naar Haarlem vervoerd worden. Deze twee waarnemingen zijn afkomstig van Theodorius Velius. [1]
Don Frederik (Fadrique de Alvarez) is de bevelhebber van de belegeraars van Haarlem, hij is de zoon van Alva. Hij heeft kort daarvoor Naarden laten uitmoorden en nog eerder Zutphen en Mechelen en zal in de zomer van 1573 ook vreselijk huishouden in Haarlem, dat zich uiteindelijk vanwege voedselgebrek overgeeft.
De moordpartij in Naarden vindt plaats op 1 december 1572.
Frederik komt op 3 december met zijn hoofdmacht aan bij Amsterdam.
Broeder Wouter Jacobsz, die in die tijd in Amsterdam verblijft, bericht ons dat op de avond van 3 december het 'grof geschut' van het leger arriveert op de St. Antonisdijk. [2] Zij hebben de route over de zeedijk genomen.
De hoofmacht is waarschijnljk over Weesp gegaan. Dat kan er mee te maken hebben dat de stad Amsterdam liefst weinig vreemde troepen binnen haar muren heeft, dat zou ook een overweging van Frederik geweest kunnen zijn. Alles wat over de zeedijk komt, moet door de stad.
Het grootste deel van het leger is waarschijnlijk ten zuiden van de stad over de Amstel gezet om na een paar dagen kampement naar Haarlem te trekken.
Dezelfde Wouter Jacobsz vertelt ook dat hij de volgende dag boeren met schoppen ziet, die 'op straffe des doods' bij Jaap Hannes (dat is bij het huidige Gemeenlandshuis) een schans moeten opwerpen tegenover de geuzenschepen die op het IJ liggen. Frederik arriveert daarna met lichte cavalerie en voetknechten maar tot gevechten komt het niet. Hij keert 's avonds naar de stad terug met zijn ruiters en laat het voetvolk achter met een aantal vaten wijn. Het feestgelag wordt na enige tijd verstoord als blijkt dat de geuzen ter hoogte van het Nieuwe Diep de dijk hebben doorgestoken. Als reactie wordt het grof geschut van de St. Anthonisdijk gehaald en opgesteld bij Jaap Hannes. 'Er wordt wat geschoten', aldus Wouter Jacobz.
Gezien de opmerking van Velius hierboven hebben de Geuzen geen positie gehouden op de dijk want deze wordt daarna gebruikt voor troepentransporten en bevoorrading voor de belegering van Haarlem.
De verplaatsing van het leger richting Haarlem begint op 9 december. Die dag ziet Jacobs zeven vendels en de legerleiding (Frederik, Noircarmes en Bossu) door de Haarlemmerpoort richting Haarlem rijden. 'Zover het oog reikte zag de dijk zwart van soldaten die in grote getale om de stad heen waren getrokken'.
In 1573 verandert het gebruik van de zeedijk oostelijk van Amsterdam. De dijk is geen toegangsweg en doorgangsweg meer, de zeedijk wordt oorlogstheater. De aanvallen op Amsterdam in het jaar 1572 (onder andere vanaf het IJ en van de noordelijke IJdijken) worden hier voorgezet met schanswerk, dijkdoorstekingen en gevechtshandelingen op de zeedijk en op het water aan weerszijden van de dijk. Het leidt niet tot de val van Amsterdam.
Een heel andere situatie treffen we twee eeuwen later aan. De patriotten verschansen zich in Amsterdam en hebben het grootste deel van de omliggende landerijen onder water gezet. Ze verzetten zich tegen een Pruisische aanval.
Hun stellingen zijn vooral gericht naar het zuiden en het oosten en zijn sterk. De Pruisen echter maken een omtrekkende beweging en bedreigen Amsterdam aan de minder goed verdedigde westelijke kant, waarop de patriotten capituleren.
De Pruisische generaal-majoor Theodorus Philippus van Pfau (chef van de generale staf van het aanvalsleger) legt uit waarom de Pruisen niet de oostelijke route naar Amsterdam hebben genomen.
"Een vierde weg is die van Weesp over de Vinkenbrug naar de Diemerbrug, en verenigt zich daar met de van Naarden komende weg; die laatste, en de weg die over den hoge dijk van de Zuiderzee naar Diemerdam voert, kan men als vijfde en zesde weg noemen; beide waren echter niet te gebruiken voor de Pruisen, zolang de patriotten meester bleven van Muiden, dat de wegen afsloot." [3]
Muiden wordt in de laatste fase van de strijd ingenomen, na Muiderberg en Naarden. Het volgende obstakel zou de schans Diemerdam zijn. Voordat het hier tot gevechten komt capituleren de patriotten.
Noten
[1] Theodorus Velius, Kroniek van Hoorn, vertaald op basis van de derde druk uit 1648 door Jan Plekker en Rob Resoort, 2007.
[2] Dagboek van Wouter Jacobsz 1572-1579. Bewerkt, hertaald en geannonteerd door H. de Kruif, 2008.
[3] Generaal-majoor Theodor Philipp van Pfau, 'Geschichte des Preußischen Feldzuges in der Provinz Holland im Jahr 1787' Uitgegeven in Berlijn in 1790. In 1792 verschijnen vertalingen in het Frans en het Nederlands.
Dit deel van het dijktracé tussen Naarden en Amsterdam is onderdeel van de 'Westdijk', ook wel 'Provinciale Zeedijk' genoemd. Het is qua ouderdom een middeleeuwse dijk maar is mogelijk jonger dan het deel tussen Muiden en Amsterdam, dat dertiende eeuws is.
De dijk tussen Naarden en Amsterdam heeft in twee grote gewelddadige conflicten een belangrijke rol gespeeld, direct en indirect.
Als de Spanjaarden op 11 december 1572 beginnen met het beleg van Haarlem trekt krijgsvolk vanuit het Gooi dagelijks massaal over de dijk om naar de belegering van Haarlem te gaan. Alle bevoorrading van het leger moet uit Utrecht en omstreken komen en over de dijk naar Amsterdam en naar Haarlem vervoerd worden. Deze twee waarnemingen zijn afkomstig van Theodorius Velius. [1]
Don Frederik (Fadrique de Alvarez) is de bevelhebber van de belegeraars van Haarlem, hij is de zoon van Alva. Hij heeft kort daarvoor Naarden laten uitmoorden en nog eerder Zutphen en Mechelen en zal in de zomer van 1573 ook vreselijk huishouden in Haarlem, dat zich uiteindelijk vanwege voedselgebrek overgeeft.
De moordpartij in Naarden vindt plaats op 1 december 1572.
Frederik komt op 3 december met zijn hoofdmacht aan bij Amsterdam.
Broeder Wouter Jacobsz, die in die tijd in Amsterdam verblijft, bericht ons dat op de avond van 3 december het 'grof geschut' van het leger arriveert op de St. Antonisdijk. [2] Zij hebben de route over de zeedijk genomen.
De hoofmacht is waarschijnljk over Weesp gegaan. Dat kan er mee te maken hebben dat de stad Amsterdam liefst weinig vreemde troepen binnen haar muren heeft, dat zou ook een overweging van Frederik geweest kunnen zijn. Alles wat over de zeedijk komt, moet door de stad.
Het grootste deel van het leger is waarschijnlijk ten zuiden van de stad over de Amstel gezet om na een paar dagen kampement naar Haarlem te trekken.
Dezelfde Wouter Jacobsz vertelt ook dat hij de volgende dag boeren met schoppen ziet, die 'op straffe des doods' bij Jaap Hannes (dat is bij het huidige Gemeenlandshuis) een schans moeten opwerpen tegenover de geuzenschepen die op het IJ liggen. Frederik arriveert daarna met lichte cavalerie en voetknechten maar tot gevechten komt het niet. Hij keert 's avonds naar de stad terug met zijn ruiters en laat het voetvolk achter met een aantal vaten wijn. Het feestgelag wordt na enige tijd verstoord als blijkt dat de geuzen ter hoogte van het Nieuwe Diep de dijk hebben doorgestoken. Als reactie wordt het grof geschut van de St. Anthonisdijk gehaald en opgesteld bij Jaap Hannes. 'Er wordt wat geschoten', aldus Wouter Jacobz.
Gezien de opmerking van Velius hierboven hebben de Geuzen geen positie gehouden op de dijk want deze wordt daarna gebruikt voor troepentransporten en bevoorrading voor de belegering van Haarlem.
De verplaatsing van het leger richting Haarlem begint op 9 december. Die dag ziet Jacobs zeven vendels en de legerleiding (Frederik, Noircarmes en Bossu) door de Haarlemmerpoort richting Haarlem rijden. 'Zover het oog reikte zag de dijk zwart van soldaten die in grote getale om de stad heen waren getrokken'.
In 1573 verandert het gebruik van de zeedijk oostelijk van Amsterdam. De dijk is geen toegangsweg en doorgangsweg meer, de zeedijk wordt oorlogstheater. De aanvallen op Amsterdam in het jaar 1572 (onder andere vanaf het IJ en van de noordelijke IJdijken) worden hier voorgezet met schanswerk, dijkdoorstekingen en gevechtshandelingen op de zeedijk en op het water aan weerszijden van de dijk. Het leidt niet tot de val van Amsterdam.
Een heel andere situatie treffen we twee eeuwen later aan. De patriotten verschansen zich in Amsterdam en hebben het grootste deel van de omliggende landerijen onder water gezet. Ze verzetten zich tegen een Pruisische aanval.
Hun stellingen zijn vooral gericht naar het zuiden en het oosten en zijn sterk. De Pruisen echter maken een omtrekkende beweging en bedreigen Amsterdam aan de minder goed verdedigde westelijke kant, waarop de patriotten capituleren.
De Pruisische generaal-majoor Theodorus Philippus van Pfau (chef van de generale staf van het aanvalsleger) legt uit waarom de Pruisen niet de oostelijke route naar Amsterdam hebben genomen.
"Een vierde weg is die van Weesp over de Vinkenbrug naar de Diemerbrug, en verenigt zich daar met de van Naarden komende weg; die laatste, en de weg die over den hoge dijk van de Zuiderzee naar Diemerdam voert, kan men als vijfde en zesde weg noemen; beide waren echter niet te gebruiken voor de Pruisen, zolang de patriotten meester bleven van Muiden, dat de wegen afsloot." [3]
Muiden wordt in de laatste fase van de strijd ingenomen, na Muiderberg en Naarden. Het volgende obstakel zou de schans Diemerdam zijn. Voordat het hier tot gevechten komt capituleren de patriotten.
Noten
[1] Theodorus Velius, Kroniek van Hoorn, vertaald op basis van de derde druk uit 1648 door Jan Plekker en Rob Resoort, 2007.
[2] Dagboek van Wouter Jacobsz 1572-1579. Bewerkt, hertaald en geannonteerd door H. de Kruif, 2008.
[3] Generaal-majoor Theodor Philipp van Pfau, 'Geschichte des Preußischen Feldzuges in der Provinz Holland im Jahr 1787' Uitgegeven in Berlijn in 1790. In 1792 verschijnen vertalingen in het Frans en het Nederlands.